Nederlands | Français Belgium

Wijzigingen aan de Wet Aanvullende Pensioenen door de omzetting van de “Portability”-richtlijn naar Belgisch recht

 

Newsletter Update@work | nr 2 | 2018

Op 16 april 2014 werd de richtlijn 2014/50/EU aangenomen betreffende minimumvereisten voor de vergroting van de mobiliteit van werknemers tussen de lidstaten door het verbeteren van de verwerving en het behoud van aanvullende pensioenrechten. Deze richtlijn moest ten laatste op 21 mei 2018 omgezet worden in Belgisch recht.

Op 21 juni jongstleden werd er in de Kamer een wet gestemd die deze richtlijn omzet in Belgisch recht. Deze nieuwe wet werd nog niet gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad, maar dat verwachten we eerstdaags.

Hieronder kan men al een samenvatting van de belangrijkste ontwikkelingen vinden.

Wijzigingen
De wijzigingen aan de Wet Aanvullende Pensioenen door de omzetting van de richtlijn kunnen als volgt worden samengevat:

1. Aansluitingsleeftijd verdwijnt

De Wet Aanvullende Pensioenen voorzag in de mogelijkheid om de aansluiting bij een aanvullend pensioenplan via een bepaling in het reglement uit te stellen tot de leeftijd van maximaal 25 jaar.

Deze mogelijkheid verdwijnt. Men mag dus geen minimale leeftijdsvoorwaarde (tot maximaal 25 jaar) meer hanteren als toetredingsvoorwaarde tot een aanvullend pensioenplan.

2. Patronale bijdragen onmiddellijk verworven:

De Wet Aanvullende Pensioenen voorzag in de mogelijkheid om de betaalde werkgeversbijdragen slechts definitief te laten verwerven door de aangeslotene na 1 jaar aansluiting bij het aanvullend pensioenplan indien het reglement dit voorzag. Deze mogelijkheid had als voordeel dat men de (in principe relatief beperkte) bedragen overeenstemmend met kortlopende aansluitingen (i.e. minder dan 1 jaar) niet voor de rest van de loopbaan van de betrokkene hoefde te beheren en uiteindelijk uit te betalen, noch de procedure bij uittreding hoefde te volgen. Deze procedure is immers een administratieve communicatie met de aangeslotene waarbij deze de kans krijgt om een bestemming te kiezen voor zijn reserves (laten staan of overdragen naar elders).

Ook deze mogelijkheid verdwijnt. Om deze administratieve verzwaring gedeeltelijk te milderen, is wel voorzien dat voormelde procedure bij uittreding niet moet gevolgd worden indien het bedrag van de reserves 150 € (indexeerbaar) of minder bedraagt, tenzij het reglement anders voorziet. Voor deze beperkte bedragen wordt expliciet voorzien in de wet dat ze bij de oorspronkelijke pensioeninstelling moeten blijven.

Inwerkingtreding
Formeel wordt voorzien dat de wet in werking treedt op 21 mei 2018, hetgeen immers de uiterste omzettingsdatum van de “Portability” richtlijn was.
De wet voorziet echter expliciet dat bovenvermelde maatregelen slechts toegepast worden vanaf 1 januari 2019.

Met andere woorden:

  • Wordt elke voorwaarde tot de verwerving van de pensioenrechten als vervuld beschouwd op 1 januari 2019;
  • Is er een onmiddellijke aansluiting aan de pensioentoezegging op 1 januari 2019 voor de werknemers die de minimumleeftijd voor de aansluiting niet hebben bereikt of worden onderworpen aan een wachtperiode.

Actiepunt
Hoewel niet expliciet vereist door de wet, lijkt het ons aangewezen om in de nabije toekomst de reglementen indien nodig aan te passen aan deze nieuwe regels.