Door de Wet van 18 december 2015 zijn sinds 1 januari 2016 werknemers verplicht om hun aanvullend pensioenkapitaal (ten laatste) op te nemen wanneer ze met (vervroegd) wettelijk pensioen gaan.
Deze regel van verplichte opname geldt ook voor werknemers jonger dan 65 jaar (i.e. de huidige wettelijke pensioenleeftijd) die hun wettelijk pensioen opnemen en die een volledige carrière van 45 bereikt hebben. Met een carrière van 45 jaar heeft men immers recht op een volledig wettelijk pensioen.
Wanneer deze mensen hun (volledig) wettelijk pensioen opvroegen voor de leeftijd van 65 jaar, wordt dus uiteraard ook het aanvullend pensioen uitbetaald.
Echter, omdat zij hun wettelijk pensioen opnemen voor het bereiken van de wettelijke pensioenleeftijd, werd hun aanvullend pensioen belast aan het tarief van 16,5% (bedrijfsvoorheffing 16,66%), terwijl zij toch een volledige carrière van 45 loopbaanjaren dienst hebben voor het wettelijk pensioen. Bij mensen die hun wettelijk pensioen opvragen op de leeftijd van 65 jaar en tot die leeftijd professioneel actief zijn gebleven, wordt het aanvullend pensioen immers belast aan 10% (bedrijfsvoorheffing 10,09%), en dit ongeacht of zij al dan niet een volledige carrière van 45 dienstjaren hebben of niet.
De wetgever vond dit verschil onrechtvaardig en heeft daarom de definitie van wettelijke pensioenleeftijd in het Wetboek Inkomstenbelastingen gewijzigd. Dit om toe te laten dat mensen die pensioneren na 45 dienstjaren ook kunnen genieten van het gunsttarief van 10% (bedrijfsvoorheffing 10,09%) op hun eventueel aanvullend pensioen. Dit wordt technisch geregeld door het goedgekeurde wetsontwerp van 14 februari 2019 (op vandaag nog niet gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad).
Korte inhoud van de wetswijziging
De wettelijke pensioenleeftijd wordt in het Wetboek Inkomstenbelasting voortaan niet enkel meer gedefinieerd als zijnde 65 jaar (vanaf 2025: 66 jaar en vanaf 2030: 67 jaar), maar evenzeer als “het voldoen aan de voorwaarden voor een volledige loopbaan”.
Indien de werknemer actief is gebleven tot op de leeftijd waarop hij voldoet aan “de voorwaarden voor een volledige loopbaan”, zal zijn aanvullend pensioenkapitaal belast worden aan het voordelige fiscaal tarief van 10% (bedrijfsvoorheffing 10,09%), zelfs indien hij dit opneemt voor zijn 65ste verjaardag.
Hoe bekijken?
Een volledige loopbaan (45 dienstjaren) moet worden bekeken in de zin van de geldende Belgische pensioenwetgeving. Een dienstjaar betekent dus een gewoonlijke of hoofdzakelijke tewerkstelling met een intensiteit van minstens 1/3 van een voltijdse activiteit (= 104 voltijdse dagequivalenten).
Inwerkingtreding en administratieve afwikkeling
Deze wet zou ingaan vanaf 1 januari 2019 en dus gelden voor uitbetalingen van aanvullend pensioen vanaf dezelfde datum.
De schalen voor de bedrijfsvoorheffing moeten echter ook nog aangepast worden aan deze wetswijziging. Nadat deze zijn aangepast zullen pensioeninstellingen bij hun uitbetaling kunnen rekening houden met deze nieuwe regel.
Hier rijst wel de vraag op welke manier pensioeninstellingen zullen kunnen nagaan / controleren of een bepaalde werknemer voldoet aan deze nieuwe definitie van “wettelijke pensioenleeftijd”. Hier lijkt ons een rol weggelegd voor de Federale Pensioendienst (“FPD”).