Nederlands | Français Belgium

Aanvullende pensioenen: definitieve regeling van de Bijzondere Sociale Zekerheidsbijdrage naar 3%

 

Newsletter Update@Work | n°2 | 2019

De bijzondere sociale zekerheidsbijdrage, de zogenaamde “Wijninkcxbijdrage”, werd ingevoerd door de Programmawet van 22 juni 2012. Ze voorzag in een invoering van een bijzondere sociale zekerheidsbijdrage op ‘hoge aanvullende pensioenen’. Deze bijdrage komt voor werknemers bovenop de gewone patronale bijdrage van 8,86% van toepassing voor aanvullende pensioenen.

 

2 systemen

Specifiek was dat deze bijdrage 2 regelingen kende: een eerste ‘voorlopige regeling’ en een ‘definitieve regeling’.

De voorlopige regeling liep tot 31 december 2018. Vanaf 1 januari 2019 is de definitieve regeling van kracht. Noteer wel dat de laatste betaling onder de voorlopige regeling zal plaatsvinden eind 2019 en dat dus de eerste betaling onder de definitieve regeling slechts eind 2020 zal gebeuren.

Hoe werkt de definitieve regeling?

Deze “Wijninkcx-bijdrage” is vanaf 1 januari 2019 niet meer gebaseerd op de gestorte premies per persoon, maar wel op de aangroei van de reserves exclusief rendement van alle contracten in de 2e pijler voor een bepaald persoon (dus inclusief VAPZ, het recente POZ-contract voor zelfstandigen zonder vennootschap en de voorheen uitgesloten intern gefinancierde pensioenbeloftes).

De bijdrage is dan verschuldigd in de mate dat de aangroei de “pensioendoelstelling” overschrijdt. Deze pensioendoelstelling komt overeen met het maximale ambtenarenpensioen (80.024,15 € in 2019), vermenigvuldigd met de loopbaanbreuk. De loopbaanbreuk is dan de som van het aantal gewerkte jaren als werknemer en zelfstandige (itt 80%-regel) gedeeld door 45.

Verdubbeling bijdrage

Om budgettaire redenen werd de bijdrage vanaf 1 januari 2018 verhoogd van 1,5% naar 3%. Dit blijft ook zo onder de definitieve regeling.

Werkwijze

  • Sigedis gaat na of de som van het wettelijk pensioen en het aanvullend pensioen groter is dan de pensioendoelstelling (het aanvullend pensioen is zoals gezegd het totaalbedrag van alle aanvullende pensioenplannen uit de tweede pijler);
  • Het aanvullend pensioen moet desgevallend eerst nog omgezet worden in een rente;
  • Is de som groter dan voormelde pensioendoelstelling, dan is er overschrijding en zal er een bijdrage verschuldigd zijn;
  • Deze bijdrage (3%) wordt berekend door Sigedis op de aangroei van de reserves minus rendement, en dit door de reserves in jaar N te gaan vergelijken met deze in jaar N-1.

Praktisch

De bijdrage is ten laste van de inrichter van het pensioenplan, zijnde de werkgever of de vennootschap, a rato van zijn aandeel in de overschrijding.

Ze moet betaald worden voor het einde van het kalenderjaar volgend op dat waarin de opbouw gebeurde. De bijdrage van 3% voor 2020 zal dus berekend worden op de aangroei van de reserves in 2019 en dient betaald te worden eind 2020.

Voor werknemers wordt de bijdrage betaald via de RSZ-aangifte van het vierde kwartaal (betaald uiterlijk 31 januari van 2021). Mogelijk neemt het sociaal secretariaat deze verplichting over indien gewenst. Zelfstandigen dienen hiervoor een specifieke storting te doen aan het Rijksinstituut voor de Sociale Verzekeringen der Zelfstandigen (“RSVZ”) tegen uiterlijk 31 december 2020.

Bij laattijdigheid is er een boete van 1% per maand verschuldigd.

Actiepunt

Voor de inrichter, bestaat er dus een verplichting tot betaling van de bijdrage.

Sigedis, de beheerder van de databank tweede pijler (DB2P), berekent in de definitieve regeling elk jaar de verschuldigde bijdrage en informeert u in de maand oktober door middel van een uitnodiging tot betaling (raadpleegbaar op www.db2p.be).

Hou dit dus in de gaten. Mocht u meer details wensen, dan kan u steeds contact opnemen met de verantwoordelijke voor uw dossier.