Netherlands

Invaren zonder individueel bezwaarrecht, een lastige hobbel

 

Het is de bedoeling dat de transitie naar het nieuwe pensioenstelsel bij pensioenfondsen gepaard gaat met een interne, collectieve waardeoverdracht van opgebouwde en ingegane pensioenen. Het gaat hier om het zogenoemde ‘invaren’ in het nieuwe stelsel. Volgens de nieuwe wetgeving is invaren mogelijk zonder dat belanghebbenden daartegen bezwaar kunnen maken. De voordelen van het nieuwe pensioenstelsel en het collectief invaren van bestaande rechten en de maatregelen waarmee dit wordt bevorderd, zijn evident. In die zin is het laten vervallen van het individuele recht van bezwaar in de wetgeving begrijpelijk. Toch roept het ook vraagtekens op, vanuit juridisch oogpunt en vanuit de huidige werkwijze bij collectieve waardeoverdrachten. Bij een interne collectieve waardeoverdracht, wat invaren feitelijk is, is het individuele bezwaarrecht sinds jaar en dag immers van toepassing (art. 83 Pensioenwet). Het idee hierbij is dat opgebouwde rechten bescherming verdienen. Als je bezwaar maakt, blijven je rechten dus achter in de oude regeling.
 
In de praktijk begeleiden we regelmatig interne collectieve waardeoverdrachten. We proberen dan doorgaans, in nauw overleg met de betrokken werkgever en/of pensioenfonds, om iedere deelnemer mee te krijgen om mee te doen aan de interne collectieve waardeoverdracht. Het is immers efficiënt om zo min mogelijk uitzonderingen te hebben in de pensioenadministratie. Dit gebeurt soms door middel van een brief met de ‘negatieve optie’; dat wil zeggen bij niet reageren gaat de deelnemer akkoord met de interne collectieve waardeoverdracht. Toch kun je de ‘negatieve optie’  niet altijd toepassen. In de toezichtspraktijk wordt onderscheid gemaakt tussen complexe en niet-complexe waardeoverdrachten. In algemene termen kan worden gesteld dat wanneer risico’s voor de deelnemer wijzigen, er sprake is van een complexe waardeoverdracht. Dit is bijvoorbeeld het geval bij overdracht van een middelloonregeling (DB-regeling) naar een beschikbarepremieregeling (DC-regeling). Bij complexe collectieve waardeoverdrachten dienen volgens de toezichthouders pensioenuitvoerders – in belang van zorgvuldigheid voor alle partijen – te sturen op  expliciete instemming van de betrokkenen. Niemand zal ontkennen dat het invaren als een complexe collectieve waardeoverdracht kan worden gezien. Het van toepassing zijnde wettelijke financiële kader wijzigt immers drastisch door het invaren: gegarandeerde pensioenaanspraken versus een aanspraak op kapitaal.
 
Daar komt bij dat aan een grensoverschrijdende collectieve waardeoverdracht binnen de EU (bijvoorbeeld van een Nederlands pensioenfonds naar een Belgisch pensioenfonds) conform de regels van de Pensioenwet nog strengere eisen worden gesteld. Ten eerste geldt het individuele recht van bezwaar (als het gaat om een zogenoemde ‘artikel 83 PW-overdracht’). Maar voor het doen slagen van een grensoverschrijdende collectieve waardeoverdracht wordt ook goedkeuring op het voorgenomen besluit tot collectieve waardeoverdracht vereist van:
 

  • een tweederdemeerderheid van de deelnemers en gewezen deelnemers,
  • en een tweederdemeerderheid van de pensioengerechtigden die hebben gereageerd op een daartoe strekkend schriftelijk verzoek.

‘Dubbele’ instemming dus! Bij de parlementaire behandeling in 2018 van de IORP-II Richtlijn werd deze verzwaarde instemmingseis onder meer verdedigd door te stellen dat de verschillen tussen de stelsels voor aanvullende pensioenen van de lidstaten van de Europese Unie groot zijn. Hierdoor zouden bij een grensoverschrijdende collectieve waardeoverdracht de gevolgen voor deelnemers, gewezen deelnemers en pensioengerechtigden dus aanzienlijk kunnen zijn. Bij binnenlandse collectieve waardeoverdrachten zou er geen sprake zijn van zulke ingrijpende gevolgen, omdat dezelfde regels dan blijven gelden. Laat nu net bij het invaren binnen Nederland ook sprake zijn van zeer verschillende pensioenstelsels…
 
Ook sommige politici blijven het invaren zonder bezwaarrecht ter discussie stellen. Daarom is het de vraag of de beoogde invaarsystematiek nog zal worden gewijzigd, gezien alle nieuwe verhoudingen in het parlement. In ieder geval zal nog steeds de nodige aandacht dienen te worden besteed aan de voordelen van de Wet toekomst pensioenen en het collectief invaren van bestaande rechten. Daarbij zal nogmaals grondig beargumenteerd moeten worden waarom het individuele bezwaarrecht hier zou moeten wijken.
 
Geschreven door Martin Grashoff, Senior Pension Legal consultant Aon.

Heeft u interesse?
Wilt u meer weten over onze ondersteuning bij de overgang naar het nieuwe pensioenstelsel? Neem voor meer informatie contact op met Jacintha van Bijnen, Manager Client Consultants GCC/SME, [email protected]