Netherlands

Helft werkgevers laat potentieel van de medewerkers liggen

 

- 65% van de medewerkers in Nederland niet veerkrachtig genoeg
- Bijna de helft van de vitaliteitsprogramma’s mist belangrijke elementen

Rotterdam, 7 oktober 2020 – Ruim de helft (54%) van de medewerkers in Nederland vindt dat werkgevers hen onvoldoende tot hun recht laat komen. Daarnaast is 35% van de respondenten onzeker over hun huidige baan en voelt 46% geen sterke verbondenheid met hun werkgever. Deze drie elementen drukken een stevige stempel op vitaliteit en de veerkracht van medewerkers, met verminderde gezondheid, lagere productiviteit en een gebrek aan motivatie als gevolg.

Dat blijkt uit het onderzoek “Veerkracht voor de toekomst” van Aon, wereldwijd dienstverlener op het gebied van risico-, pensioen- en gezondheidsoplossingen. Voor het onderzoek werden 2.500 medewerkers (80%) en werkgevers (20%) in Nederland, het Vereniging Koninkrijk, Italië, Frankrijk en Spanje ondervraagd.

Veerkracht in Nederland iets hoger dan in de rest van Europa

Hoewel de cijfers ook hier zeker voor verbetering vatbaar zijn, scoort Nederland op een aantal punten iets beter dan de rest van Europa. Gemiddeld voelen twee op de vijf medewerkers zich onzeker over hun baan en worstelt 70% van de medewerker met veerkracht. Dat geldt in Nederland voor 65% van de ondervraagden. “Ook al zien de cijfers er in Nederland iets beter uit, het is nog steeds zorgelijk dat zoveel medewerkers zich niet veilig genoeg voelen, een gevoel van saamhorigheid missen en het gevoel hebben zich niet volledig te kunnen ontwikkelen. Hoe hoger de veerkracht, hoe beter medewerkers zich kunnen aanpassen aan de omstandigheden, stressbestendig zijn, gemotiveerd en productief blijven. Dat is zeker in tijden van een coronacrisis van essentieel belang”, zegt Bas van der Tuyn van Aon’s Health Solutions.

“De inzet op veerkracht is niet ingegeven door Corona. Het onderzoek “Veerkracht voor de toekomst” is opgezet vóór de pandemie vanuit de overtuiging dat er veel organisaties stees meer dynamiek ervaren. Denk aan de toegenomen (wereldwijde) concurrentie, de invloed van technologie, oplopende zorgkosten en het feit dat we met meerdere generaties op de werkvloer actief zijn. Dit vraagt veel van organisaties en medewerkers, daarom vonden wij dat een verdiepend onderzoek naar succesfactoren van belang is. Inmiddels heeft het jaar 2020 die dynamiek nog veel verder vergroot en daarmee ook de noodzak voor resilience strategieën”, aldus van der Tuyn.

Investeren in vitaliteit helpt, maar wel met de focus op de juiste elementen

De meerderheid van de werkgevers (80%) ziet de voordelen van vitaliteitsprogramma’s en ruim de helft (55%) is de komende jaren van plan meer hierin te investeren. Bas: “Het hebben van een vitaliteitsprogramma is één ding, maar hoe je daar vervolgens invulling aan geeft, maakt uiteindelijk het verschil. Eerder onderzoek wijst namelijk uit dat vijf pijlers van belang zijn in een breed vitaliteitsprogramma: fysiek, sociaal, emotioneel, financieel en professioneel.” Nog niet alle werkgevers richten hun vitaliteitsprogramma’s over de volle breedte in. In bijna de helft (47%) van de programma’s in Nederland missen twee of meer van de bovengenoemde pijlers. Daarmee scoren Nederlandse werkgevers wel weer iets beter dan hun Europese collega’s, waar de meerderheid geen brede aandacht heeft voor vitaliteit binnen de organisatie. “Wij zien dat in Nederland onderwerpen als duurzame inzetbaarheid en vitaliteit al langer in de Nederlandse HR top vier staan. Maar ook hier valt nog veel winst te behalen door vitaliteitsbeleid veel meer op data te baseren, door koppelingen met bijvoorbeeld een verzuimaanpak en zorgverzekeringen, maar vooral door maatwerk en goede interne communicatie.”