Nieuwe Prognosetafel meevaller voor pensioenfondsen
- Dekkingsgraad pensioenfondsen verbetert met zo’n 2%
- Coronacrisis nu niet meegenomen in nieuwe Prognosetafel
Rotterdam, 10 september 2020 – Pensioenfondsen kunnen rekenen op een meevaller. De nieuwe Prognosetafel (AG Prognosetafel 2020) die het Koninklijk Actuarieel Genootschap (AG) woensdag publiceerde, leidt tot een gemiddelde daling van hun pensioenverplichtingen van ongeveer 2%. Daardoor verbetert ook de dekkingsgraad met ongeveer 2%.
Dat concludeert Aon, wereldwijd dienstverlener op het gebied van risico-, pensioen- en gezondheidsoplossingen, op basis van eigen berekeningen gebaseerd op de nieuwe Prognosetafel.
Het AG becijferde dat de levensverwachting in Nederland blijft stijgen, maar minder snel dan eerder werd verwacht. Voor de prognose gaat het AG uit van sterftewaarnemingen in Europese landen met een vergelijkbaar welvaartsniveau, met een specifieke aanpassing voor de Nederlandse sterfte. Op basis van historische waarnemingen wordt verwacht dat de levensverwachting van vrouwen in Nederland wat gaat achterlopen op de Europese levensverwachting in landen met een vergelijkbaar welvaartsniveau. De levensverwachting heeft invloed op de toekomstige uitgaven van pensioenfondsen en daarmee op hun dekkingsgraad.
Als Nederlandse pensioenfondsen nu overgaan naar de nieuwe Prognosetafel, zou de gemiddelde dekkingsgraad met 2 procentpunt stijgen naar 98%.
Coronacrisis niet meegenomen in Prognosetafel
De coronacrisis heeft in de eerste acht maanden van het jaar 2020 geleid tot meer sterfte dan normaal, zogenoemde oversterfte. Deze oversterfte bedroeg 6% en heeft zich voornamelijk voorgedaan onder oudere gepensioneerden. Volgens analyses van Aon lag de sterfte onder gepensioneeren boven de 80 jaar 13% hoger dan verwacht. Onder de bevolking jonger dan 80 jaar was de sterfte juist 3% lager dan verwacht. Dit laatste is mogelijk het gevolg van bepaalde neveneffecten van de coronacrisis, zoals o.a. het thuiswerken en een korte en milde griep in de winter van 2019-2020.
Het is de vraag hoe structureel de oversterfte wordt; dit is onder andere afhankelijk van hoe snel er een werkend vaccin komt. Het is ook mogelijk dat ouderen die het virus overleefd hebben een grotere weerstand hebben opgebouwd en daardoor juist een hogere levensverwachting hebben. Bekend is dat na een periode van oversterfte vaak een periode van ondersterfte volgt. Voor pensioenfondsen is van belang hoe de coronacrisis doorwerkt in de levensverwachting die tot uitdrukking komt in de Prognosetafel. De experts van het AG vinden dat er op dit punt te veel onzekerheid is en te weinig data beschikbaar is om hiervoor een goede inschatting te maken. Het AG heeft daarom besloten de coronacrisis niet mee te nemen in de nieuwe Prognosetafel, die gebaseerd is op sterftewaarnemingen tot en met 2019. “Om echte effecten van de huidige coronacrisis in de sterftetafels te zien, zou aanvullend ook met oversterfte rekening moeten worden gehouden”, zeg Frank Driessen, Chief Executive Officer van Aon Retirement & Investment. “Er is te veel onzekerheid over hoe een en ander zich ontwikkelt en daarom is de coronacrisis niet meegenomen in de prognose, een aanpak die wij kunnen begrijpen. Het wordt interessant om te zien hoe er in de volgende Prognosetafel van het AG, die in 2022 verwacht wordt, mee om wordt gegaan. Dan is de coronacrisis namelijk onderdeel van de sterftewaarnemingen waar de Prognosetafel op gebaseerd wordt.”
Gevolgen voor de AOW-leeftijd
In het pensioenakkoord is afgesproken dat de AOW-leeftijd minder hard gaat stijgen. Momenteel is de AOW-leeftijd bevroren op 66 jaar en 4 maanden. Dit geldt ook voor 2021. Daarna stijgt de AOW-leeftijd in stappen naar 67 jaar in 2024, in 2025 blijft deze 67 jaar. Er is afgesproken om daarna de AOW-leeftijd minder snel te laten stijgen dan de ontwikkeling van de levensverwachting. Elk jaar dat de levensverwachting toeneemt, wordt de AOW-leeftijd met acht maanden verhoogd.
De vaststelling van de AOW-leeftijd gaat op basis van de CBS-tabellen. Uitgaande van de door het AG verwachte ontwikkeling van de levensverwachting zal de AOW-leeftijd in de toekomst minder hard stijgen. Door het pensioenakkoord en de gewijzigde trend in de levensverwachting is de verwachte AOW-leeftijd voor een 38-jarige nu bijvoorbeeld nog 68,5 jaar in plaats van de eerdere verwachting van 70 jaar.
Enige verlichting premiedruk
In 2021 zal er bij veel fondsen sprake zijn van een premieverhoging en/of versobering van de pensioenregeling. Fondsen moeten vanaf 2021 bij hun premiestelling namelijk met een lager rendement op zakelijke waarden rekening houden als gevolg van het advies van de Commissie Parameters dat vorig jaar is overgenomen door het kabinet. Voor veel fondsen valt dit samen met de 5-jaarlijkse aanpassing van het verwachte obligatierendement. Door de gedaalde rente is ook het verwachte obligatierendement afgenomen. Een aantal fondsen waarschuwde al dat de premie omhoog moet. Het gaat hierbij soms wel om tientallen procenten en voor medewerkers enkele tientjes per maand aan eigen bijdrage. In veel sectoren is er, juist nu in crisistijd, weinig ruimte om extra premie te betalen. Daardoor is de verwachting dat bij veel fondsen de opbouw verlaagd zal worden.
Minister Koolmees riep op om de huidige pensioenopbouw zoveel mogelijk te continueren tegen vergelijkbare kosten en premies. Driessen: “Veel pensioenfondsen zullen het moeilijk krijgen met deze oproep. Doordat fondsen met lagere rendementen rekening moeten houden, zullen zij er vaak niet aan ontkomen de premie te verhogen. De publicatie van de nieuwe sterftetafel geeft wel lucht; de inschatting is dat de premies hierdoor gemiddeld met 2 tot 3% zullen dalen. Het negatieve effect van de lagere rendementsverwachting is bij de meeste fondsen echter aanmerkelijk groter. Bij veel fondsen zal er volgens onze verwachtingen daarom in 2021 toch sprake zijn van een hogere premie of lagere opbouw. De nieuwe Prognosetafel helpt wel iets in deze moeilijke discussie, maar biedt onvoldoende soelaas in de huidige economische omstandigheden en met de gewijzigde regelgeving.”
Kortingsdreiging verder afgenomen
Met de uitwerking van het pensioenakkoord wordt de vrijstellingsregeling van vorig jaar ook dit jaar ingezet. Dat betekent dat pensioenfondsen met een dekkingsgraad boven de 90% de pensioenen niet hoeven te korten. Door een rentestijging en een goed aandelenrendement steeg de gemiddelde dekkingsgraad in augustus al naar 96% en daarmee waren de meeste fondsen uit de gevarenzone. Er zaten echter nog fondsen aan de onderkant, onder 90%. “De verbetering van de dekkingsgraad ten gevolge van de nieuwe Prognosetafel helpt deze fondsen, mogelijk komen ze uit de gevarenzone,” aldus Driessen. “De verbetering is gemiddeld 2 procentpunt en dus behoorlijk. Het is afwachten hoe de zaken zich verder ontwikkelen. De dekkingsgraad per 31 december 2020 is bepalend voor eventuele kortingen.”