Netherlands

Dekkingsgraden in juni gestegen

 
  • Vermogen en korte rente gestegen
  • Wtp: evenwichtige invulling is een heel karwei

Rotterdam, 3 juli 2023 - De dekkingsgraden zijn in juni gestegen na de stabilisatie van vorige maand. Een rentestijging op de korte looptijden, maar rentedaling voor de langere looptijden, in combinatie met positieve aandelenrendementen zorgden ervoor dat de indicatieve* gemiddelde dekkingsgraad van de Nederlandse pensioenfondsen in juni steeg naar 120%. Dat blijkt uit de Pensioenthermometer van Aon, wereldwijd dienstverlener op het gebied van risico-, pensioen- en gezondheidsoplossingen, die dagelijks de hoogte van de gemiddelde dekkingsgraad bijhoudt.

De indicatieve beleidsdekkingsgraad, gebaseerd op de gemiddelde dekkingsgraad van de afgelopen twaalf maanden, bleef in juni gelijk aan 120%.

Vermogen en korte rente gestegen
De maand juni ging gepaard met renteverhogingen vanuit het ECB-beleid. Dit raakt met name de korte rente. De inflatie neemt wat af, maar de kerninflatie zakt niet echt. In juli worden dan ook rentestijgingen verwacht. De aandelen noteerden een kleine plus.

De rente steeg tientallen basispunten op het korte stuk van de curve, maar daalde voor de langere looptijden. Dit had een licht positief effect op de vastrentende portefeuille, die met 0,9% steeg. De aandelen ontwikkelde markten noteerden 4,5% en de opkomende markten 1,4%. Het totale rendement van de portefeuille was in juni 2,4%.

Swaprente nagenoeg constant, verplichtingen gestegen
Per saldo daalde in een maand tijd de risicovrije rente over de eerste veertig jaar met gemiddeld 4 basispunt. De swaprente steeg op de eerste 10 looptijden, maar daalde vanaf daarna. De waarde van de verplichtingen nam daardoor toe met ongeveer 0,7%.

Transitieplan als visitekaartje
Vanaf afgelopen zaterdag is de Wtp van kracht. Voor de gewone deelnemer is de kernvraag ‘Wat betekent het voor mij?’, terwijl werkgevers, medezeggenschap en pensioenfondsbesturen druk bezig zijn met de invulling van het nieuwe contract, het al dan niet invaren en eventuele compensatie. Ondanks de uitgestelde uiterste transitiedatum blijven de tussentijdse mijlpalen staan. Dat betekent dat de werkgever en medezeggenschap 1 januari 2025 hun transitieplan gereed moeten hebben. DNB concludeert op basis van de eerste transitieplannen dat deze vaak onvoldoende gedetailleerd zijn. Risico’s zouden beter uitgewerkt kunnen worden en ook adviseert DNB om een plan B uit te werken. ”Het is verstandig om voldoende tijd te nemen voor het transitieplan, om een risicomatrix en plan B uit te werken en overwegingen goed vast te leggen”, zegt Frank Driessen, CEO Wealth Solutions, Aon Nederland. “Het transitieplan is een enorm belangrijk document voor de transitie en juist dit document zouden partijen aan moeten grijpen om met elkaar goed in te vullen. Eigenlijk is dit document het visitekaartje voor de transitie.”

Evenwichtigheid
Een kernwoord van de hele transitie is evenwichtigheid. Voor de overgang naar het nieuwe stelsel moeten zogenoemde netto profijtberekeningen en URM-berekeningen gemaakt worden. Deze laten veelal tegengestelde uitkomsten zien. De sociale partners moeten in het transitieplan laten zien dat de transitie evenwichtig is, het pensioenfondsbestuur moet beoordelen of het evenwichtig is en ook het VO moet hiernaar kijken. ‘Maar wat is evenwichtig?’ en ‘Hoe weeg je de verschillende vaak tegengestelde resultaten?’ Dit weekend is het ministerie van SZW met een handreiking gekomen. “Uiteindelijk is de vraag hoe de pot verdeeld wordt cruciaal bij de overgang naar het nieuwe stelsel”, zegt Frank Driessen. “Daarbij speelt ook de afschaffing van de doorsneepremie een rol. Wij adviseren om met elkaar een evenwichtigheidskader op te stellen en af te spreken, waarop de transitie beoordeeld wordt. Op die manier is er sprake van objectieve besluitvorming en is vooraf helder naar welke criteria gekeken wordt.” Dit is ook in lijn met de handreiking evenwichtigheid waarin wordt beschreven eerst naar de doelen te kijken, dan naar de instrumenten om vervolgens een en ander naar groepen belanghebbenden te beoordelen. “Dus ga nu met elkaar het gesprek aan: ‘Wat zijn onze doelstellingen en welke instrumenten kunnen we inzetten?”, zegt Driessen.

* Aon houdt op dagbasis de dekkingsgraad bij van het geschatte gemiddelde Nederlandse pensioenfonds. Zowel de beleggingsrendementen als de rentetermijnstructuur worden op dagbasis aangepast aan de ontwikkelingen op de financiële markten. Ook geven wij de benodigde dekkingsgraad weer. Samen zegt dit iets over de kwaliteit van de financiële positie van het gemiddelde fonds. Dit geeft een goede indicatie van de ontwikkelingen bij de pensioenfondsen in Nederland. De samenstelling van de pensioenfondsen in Nederland is heel divers. Van hele grote fondsen als het ABP en Pensioenfonds Zorg en Welzijn tot kleine pensioenfondsen met soms maar enkele deelnemers. Aon heeft de samenstelling van het gemiddelde pensioenfonds gebaseerd op door De Nederlandsche Bank (DNB) en andere partijen gepubliceerde karakteristieken. Hier zit een vertraging in, omdat de statistieken altijd een maand achter lopen. De gemiddelde dekkingsgraad van Aon betreft een inschatting van de gemiddelde dekkingsgraad van de Nederlandse pensioenfondsen. Wij gebruiken een prognosemodel. De werkelijke gemiddelde dekkingsgraad kan en zal afwijken van deze inschatting. Voor de werkelijke gemiddelde dekkingsgraad verwijzen wij naar de statistieken van DNB.