Pensioenfondsen houden dekkingsgraad vast
- Oekraïne-oorlog bracht spanning, energiecrisis, maar voor de pensioenfondsen hoge dekkingsgraden door gestegen rente
- 2022 stond in het teken van de Wet Toekomst Pensioen, die op de valreep door de Tweede Kamer werd aangenomen
- Pensioenfondsen indexeerden in 2022 ongekend
Rotterdam, 1 februari 2023 - Het jaar begint, ongeacht angst voor een recessie, goed voor de pensioenfondsen. Ondanks een rentedaling deden de aandelen het in januari zo goed dat de portefeuille in waarde toenam en de indicatieve gemiddelde dekkingsgraad van de Nederlandse pensioenfondsen stabiliseerde op 117%. De aandelen en de vastrentende waarden stegen, maar de rente daalde en daardoor stegen de verplichtingen. Per saldo bleef de dekkingsgraad dus op niveau. Dat blijkt uit de Pensioenthermometer van Aon, wereldwijd dienstverlener op het gebied van risico-, pensioen- en gezondheidsoplossingen, die dagelijks de hoogte van de gemiddelde dekkingsgraad bijhoudt.
De indicatieve beleidsdekkingsgraad, gebaseerd op de gemiddelde dekkingsgraad van de afgelopen twaalf maanden, steeg in januari van 120% naar 121%. Pensioenkortingen lijken met dit gemiddelde bij vrijwel alle fondsen van de baan. Sterker nog, veel pensioenfondsen gaan over tot het toekennen van forse indexaties. Juist deze toekenning van indexaties leidt ertoe dat de actuele dekkingsgraad onder de beleidsdekkingsgraad is komen te liggen.
Inflatie neemt af – risico op recessie
Het nieuwe jaar had voor de financiële markten slechter kunnen beginnen, maar de hoge inflatie van vorig jaar lijkt in Amerika en Europa verder af te nemen. De Amerikaanse consumentenprijsindex (CPI) steeg in december met 6,5% op jaarbasis, een daling ten opzichte van de 7,1% in november. In de eurozone daalde de inflatie van 10,2% tot 9,2%. Zo zagen we olie- en gasprijzen, maar ook andere grondstofprijzen dalen als voorbode van een vertragende economie… of toch een recessie? De Wereldbank liet weten dat dat dit jaar een recessie werkelijkheid zou kunnen worden als de financiële omstandigheden krapper worden. Voorlopig verwacht de Wereldbank in 2023 een groei van 0,5% voor geavanceerde economieën en 3,4% voor de rest van de wereld. In het afgelopen kwartaal groeide de Amerikaanse economie nog met 2.9% op jaarbasis, maar nam iets af ten opzichte van het vorige kwartaal.
Toch is er op basis van groei en inflatiecijfers in januari flink gespeculeerd over de mate waarin de centrale banken de rente nog verder gaan verhogen. De hoop van participanten op een minder grote verhoging van de rente dan eerder ingeprijsd zorgde voor een drukkend effect op de rente en een positief sentiment. Hierdoor stegen aandelen deze maand. Ontwikkelde landen stegen met ruim 5% en opkomende landen met 6%. Opkomende landen profiteerden van de opleving van Chinese aandelen vanwege de opening van de Chinese economie na alle lockdowns. De dalende rente had een positief effect op beursgenoteerd vastgoed dat ruim 6% steeg, maar ook op de gehele vastrentende portefeuille die 5,5% steeg door goede performance van rentegevoelige staatsobligaties (5,0%), bedrijfsobligaties (2,2%) en high yield (3,6%). Het totale rendement van de portefeuille was deze maand 5,0%.
Swaprente gedaald, verplichtingen gestegen
De rente daalde in januari. Per saldo daalde in een maand tijd de risicovrije rente over de eerste veertig jaar met gemiddeld 19 basispunten. De Ultimate Forward Rate (UFR), waarmee pensioenfondsen de waarde van hun toekomstige verplichtingen berekenen, kwam uit op 0,9%. Door de rentedaling nam de waarde van de verplichtingen toe met bijna 4%. Hierbij is rekening gehouden met de aanpassing van de UFR-methode per 1 januari 2023.
Dekkingsgraden – de stand van zaken
De dekkingsgraden staan er begin van dit jaar een stuk beter voor dan een jaar geleden èn dan jaren het geval was. “Toch maakt één zwaluw nog geen zomer”, zegt Frank Driessen, CEO Aon Wealth Solutions Nederland. “De volatiliteit van de rente is het grootste risico. De rente kan zomaar weer dalen of nog meer stijgen en daarmee de dekkingsgraad.” We weten dat de Europese Centrale Bank de economie graag ziet afkoelen. De Europese Centrale Bank heeft als doelstelling de inflatie naar beneden te brengen en neemt bewust het risico dat haar beleid ervoor zorgt dat de economie gaat afkoelen.
Voorbereiding Wtp
Nu het vrijwel zeker lijkt dat de Wtp doorgang vindt, moeten de pensioenfondsen meters maken. De ingangsdatum van het wetsvoorstel is weliswaar opgeschoven naar 1 juli 2023, maar de uiterste transitiedatum van 1 januari 2027 en de tussentijdse mijlpalen blijven in tact. Dat betekent dat er 1 juli 2024 in concept overeenstemming moet zijn tussen de sociale partners over de contractkeuze, het invaren en de compensatie. “Sociale partners en pensioenfondsen moeten flink aan de bak, als ze dat niet al zijn”, zegt Frank Driessen, CEO Aon Wealth Solutions Nederland. “Er is veel te doen. Vergis je niet in de hoeveelheid werk. Dit is een enorme verandering en resources zijn beperkt.” Ook het invaarproces en de hele implementatie zullen de nodige doorlooptijd kosten. Als je te laat begint loop je het risico er niet op tijd met elkaar uit te zijn of geen aanspraak meer te kunnen maken op bijvoorbeeld capaciteit bij de uitvoerders. “Neem iedereen daarom goed en tijdig mee in het proces. Goed inzicht hebben is belangrijk om alle keuzes te kunnen maken.”
Buffers nodig
Voor wat betreft de indexaties hebben de pensioenfondsen de grenzen opgezocht in 2022, dus we verwachten voor dit jaar geen tweecijferige indexatiecijfers. Daarnaast zal er geld nodig zijn voor de afschaffing van de doorsneepremie. Momenteel betalen ouderen en jongeren evenveel voor hun pensioen. Achter de schermen wordt de premie herverdeeld, want pensioen voor ouderen is duurder dan voor jongeren. In het nieuwe stelsel wordt er voor iedereen evenveel toegezegd, maar dit gaat nu rechtstreeks naar de eigen pensioenpotjes. Dat betekent dat de deelnemers die jaren betaald hebben voor de ouderen en inmiddels 45 jaar of ouder zijn, nu minder pensioen kunnen gaan opbouwen. Er is namelijk geen aanvulling meer vanuit de jongeren. Deze middengroep moet gecompenseerd worden. “Door de gestegen rente is de benodigde compensatielast gestegen”, zegt Driessen. “Dit is iets waar sociale partners en pensioenfondsen goed rekening mee moeten houden. De overgang moet voor alle deelnemers evenwichtig uitpakken en nu er extra geld is uitgegeven aan indexaties is dit wel een zorg. Dit betreft een groep die je weinig of niet hoort in de media of het politieke debat. Wij adviseren pensioenfondsen om in ieder geval een deel van de buffers die er nu zijn achter de hand te houden voor deze problematiek”.
Communicatie is broodnodig
Na de parlementaire behandeling is de Wtp ingewikkeld geworden, een stuk ingewikkelder dan aanvankelijk beoogd. “Het pensioenbewustzijn is veelal laag en met de omzetting naar persoonlijke potjes is het gevaar dat veel deelnemers niet goed begrijpen wat er gebeurt. Daarbij komt dat deelnemers ook bepaalde keuzes dienen te maken zoals een eenmalige uitkering, moment van ingang pensioen en uitruil van nabestaandenpensioen. De invoering van de keuze voor een bedrag ineens is wederom uitgesteld, vooralsnog tot 1 januari 2024. Juist de keuzebegeleiding is hier een punt van aandacht. Een bedrag ineens kan forse impact hebben op bijvoorbeeld toeslagen, zoals huurtoeslag of zorgtoeslag, maar ook op het latere pensioen. Er wordt daarom gedacht aan een centraal informatiepunt. Ook is het de bedoeling dat er een tool komt vanuit het Nibud waarmee deelnemers zelf hun persoonlijke situatie inzichtelijk kunnen maken. Dit sluit aan bij ons advies om veel aandacht te besteden aan communicatie. “Wij willen zelfs nog een stap verder gaan en pleiten ervoor dat iedere deelnemer en werknemer het recht heeft op een persoonlijk pensioengesprek om goed voorgelicht te worden over de verandering naar de nieuwe situatie en de te maken keuzes en de gevolgen daarvan”, zegt Driessen.