Netherlands

Verhoogde renteafdekking houdt dekkingsgraden pensioenfondsen stabiel

 

Wtp-dossier:

  • De drie koplopers hebben toestemming om in te varen
  • Eerste rechtszaak dient zich al aan
  • Er wordt beperkt geïndexeerd per 1 januari 2025

Rotterdam, 2 december 2024 - De indicatieve* gemiddelde dekkingsgraad van de Nederlandse pensioenfondsen is in november gestabiliseerd op 116%. De aandelenrendementen in combinatie met verhoogde renteafdekking, konden de gestegen verplichtingen door de gedaalde rente opvangen. De indicatieve beleidsdekkingsgraad, gebaseerd op de gemiddelde dekkingsgraad van de afgelopen twaalf maanden, daalde in oktober naar 117%.

Dat blijkt uit de Pensioenthermometer van Aon, wereldwijd dienstverlener op het gebied van risico-, pensioen- en gezondheidsoplossingen, die dagelijks de hoogte van de gemiddelde dekkingsgraad bijhoudt.

Trump-effect op de aandelenmarkten
De Amerikaanse presidentsverkiezingen domineerden in november de financiële markten. Trump kan met het behalen van de meerderheid in de Amerikaanse Senaat en het Huis van Afgevaardigden zijn plannen gaan waarmaken. De Amerikaanse S&P500 steeg met ruim 8% en de Amerikaanse dollar trok 2,7% aan ten opzichte van de euro. Opvallend was de sterke stijging van de Amerikaanse rentecurve, omdat de verwachting is dat de plannen van Trump inflatoir kunnen uitpakken. De markten werden mede gesteund doordat de Amerikaanse centrale bank deze maand de beleidsrente met 0,25% verlaagde vanwege gunstige inflatiedata. In de rest van de wereld werd de overwinning van Trump gelaten ontvangen op de aandelenbeurs. De aandelen stegen nauwelijks, vanwege het mogelijk opleggen van handelstarieven, zoals al aangekondigd voor Canada, China en Mexico en de mogelijke negatieve impact op de economie. In de eurozone daalde de rentecurve echter, op toch al een zwakke economische situatie.

Wereldwijd gingen de aandelen van ontwikkelde markten met 6,2% omhoog. Dit kwam voornamelijk door de goede resultaten van Amerikaanse aandelen. De emerging markets konden niet volgen en daalden met 0,9%. Deze maand daalde de swaprente met 0,25%. De vastrentende portefeuille steeg, vooral door de rentegevoelige lange staatsobligaties, met 4,9%. De meer risicovolle obligaties behaalden een positief rendement. Zo stegen bedrijfsobligaties (1,6%), maar hadden high yield en emerging market debt last van de sterk gestegen Amerikaanse rente en dollar. Het rendement van de totale portefeuille bedroeg 5,2%.

Rente gedaald, vermogen gestegen
Per saldo daalde in een maand tijd de risicovrije rente met gemiddeld 25 basispunten. Door de rentedaling nam de waarde van de verplichtingen toe met circa 5%. Het totale rendement van de portefeuille was deze maand eveneens ongeveer 5%. Door de stijging van het vermogen en de verplichtingen bleef de indicatieve dekkingsgraad stabiel.

Wtp-dossier: eerste drie fondsen varen in
Ondanks alle complexiteit, berekeningen en vragen bij het invaardossier is het drie fondsen gelukt het transitiemoment van 1 januari 2025 te halen. Het gaat om beroepspensioenfonds Loodsen, PWRI en het pensioenfonds van APG. De opluchting bij deze fondsen is groot. Met de huidige dekkingsgraden kunnen de deelnemers direct een verhoging van hun uitkering tegemoet zien. "Wij zijn trots dat het de pensioensector gelukt is bij deze drie koplopers de invaardatum van 1 januari 2025 te halen en hopen dat dit vertrouwen geeft voor andere fondsen die druk zijn met het Wtp-dossier", zegt Frank Driessen, Director Wealth Solutions, Aon Nederland.

De eerste rechtszaak is ook al aangekondigd. Het gaat hierbij om de communicatietermijn en niet het blokkeren van het invaren. De informatie is een maand voor het invaarmoment verstrekt en dat vindt de deelnemer die naar de rechter is gestapt te kort voor het invaarmoment. Inmiddels is ook het debat in de kamer geweest over het invaren an sich en het instellen van individueel bezwaarrecht. De minister ziet geen redenen om het invaren anders te regelen. "Bij de keuze om wel of niet in te varen gelden vergaande wettelijke eisen om de vertegenwoordigers van deelnemers, gewezen deelnemers en gepensioneerden actief te betrekken en mee te nemen in de besluitvorming", zegt Driessen. "Wij sluiten ons daarom aan bij de conclusie van de minister."

Weinig indexatie
Diverse fondsen hebben inmiddels bekend gemaakt wat zij verwachten te indexeren per 1 januari 2025. Zoals het er nu naar uitziet, kunnen de gepensioneerden vooralsnog niet veel indexatie tegemoet zien. ABP zit aan de hoge kant met 1,84%, BPF Bouw verwacht 0,75% te indexeren, PGB en PME respectievelijk 0,4% en 0,3%. PMT en PFZW indexeren helemaal niet. De inflatie over de periode oktober 2023 tot en met oktober 2024 is daarentegen 3,5%. Volgens de huidige regels kunnen fondsen ook niet veel indexeren. Het transitie-FTK geeft meer mogelijkheden, maar tot op heden maken maar weinig fondsen daar gebruik van. "Wij zien dat bestuurders voorzichtig zijn richting het nieuwe stelsel. Fondsen willen nu geen geld uitgeven, dat straks misschien hard nodig is om aan alle transitiedoelen te voldoen. Juist op het transitiemoment is het reputatierisico groot. Op dat moment wil je geen verlaging moeten communiceren. Dat maakt dat bestuurders zich daarom wel drie keer achter de oren krabben voordat zij extra geld willen uitgeven aan bijvoorbeeld indexatie", besluit Driessen.