Overstap naar een private WGA-verzekering levert Nederlandse werkgevers jaarlijks 85 miljoen euro op
Achterstanden bij herkeuring langdurig arbeidsongeschikten kost BV Nederland 900 miljoen euro
Rotterdam, 29 augustus 2019 - Werkgevers in Nederland kunnen gezamenlijk 85 miljoen besparen als zij overstappen van een publieke verzekering tegen de kosten van langdurig arbeidsongeschikte medewerkers naar de private verzekeringsmarkt. Die besparing neemt de komende jaren naar verwachting alleen maar toe. Dat blijkt uit berekeningen die risico-adviseur Aon maakte op basis van cijfers van het UWV en eigen data. Werkgevers hebben nog tot 1 oktober de tijd om te onderzoeken hoe zij hun WGA-verzekering vanaf 2020 willen regelen.
Aon verwacht dat meer werkgevers voor een private verzekering zullen kiezen. Niet alleen vanwege dit financiële voordeel, maar ook doordat de private markt werkgevers meer mogelijkheden biedt om langdurige arbeidsongeschiktheid te beperken. Zo duurt de uitkering aan medewerkers van publiek verzekerde werkgevers gemiddeld zeven jaar. Bij de privaat verzekerde werkgevers is dat gemiddeld vier jaar.
UWV-premie stijgt de komende jaren
Het verschil in werkgeverslasten tussen de private markt en het UWV heeft een aantal oorzaken. Allereerst de rekenmethode die wordt gebruikt voor de premiebetaling. Het UWV berekent de premie aan de hand van het aantal uitkeringen van twee jaar geleden. Private verzekeraars baseren hun premie op een inschatting van het toekomstig aantal langdurig arbeidsongeschikte medewerkers.
Sinds 2014 moet de premie ook die uitkering dekken van medewerkers die vanuit een tijdelijk dienstverband instromen in de WGA (de WGA-flex). Die uitkering duurt maximaal tien jaar. De komende jaren zullen er dus steeds nieuwe mensen bijkomen die aanspraak maken op een WGA-flex uitkering. In tegenstelling tot de premies bij het UWV is in de private premies het risico van WGA-flex instroom dus al meegerekend. Het UWV maakt begin september de nieuwe premies bekend. De verwachting is dat deze de komende jaren licht zullen stijgen, tenzij het UWV zijn reserves inzet om deze stijging te dempen.
Achterstanden bij herkeuring kosten werkgevers 900 miljoen euro
Een andere verklaring voor het verschil in werkgeverslasten tussen de publieke en private markt is dat het UWV kampt met oplopende achterstanden voor het herkeuren van langdurig arbeidsongeschikte medewerkers. Het UWV is verplicht om de medewerkers van een privaat verzekerde werkgever opnieuw te keuren als een werkgever daarom vraagt. Bij een private verzekering komt de herkeuring daardoor bovenop de stapel en vindt daardoor sneller plaats. Er zijn op dit moment ruim 100.000 langdurig arbeidsongeschikten die bij een herkeuring waarschijnlijk weer (gedeeltelijk) aan het werk kunnen of voor een andere uitkeringsvorm in aanmerking komen. Het gebrek aan capaciteit om deze mensen opnieuw te keuren kost werkgevers gezamenlijk 900 miljoen euro aan uitkeringskosten.
Kijk niet alleen naar de kosten
Aon adviseert werkgevers bij hun overweging voor een publieke of private verzekering niet alleen naar de kosten te kijken. Hoewel een overstap vaak een besparing kan opleveren, is dat niet het belangrijkste verschil tussen een publieke en private verzekering. “Het gaat vooral over de vraag wat voor werkgever je wilt zijn”, zegt Koen Kerstens, manager proposities bij Aon. “Kiezen voor een private markt, betekent dat je als werkgever ook meer verantwoordelijkheid op je neemt om mensen die langdurig arbeidsongeschikt zijn te begeleiden. Uit de praktijk blijkt dat langdurig arbeidsongeschikte medewerkers dan veel sneller weer aan het werk kunnen. De uitkering aan medewerkers van publiek verzekerde werkgevers duurt gemiddeld zeven jaar. Bij de privaat verzekerde werkgevers is dat gemiddeld vier jaar.”
Het geld dat je als werkgever bespaart op de premie, kun je inzetten om te voorkomen dat mensen langdurig uitvallen. Daarbij is steeds meer maatwerk mogelijk, zodat werkgevers iedere medewerker kunnen bieden wat deze nodig heeft. Kerstens: “Een voorbeeld daarvan is een portal waarin een medewerker een gezondheidsrisicoscan doet. Als daar bijvoorbeeld uit blijkt dat je het risico hebt te veel financiële stress te ervaren, dan kun je een budgetcoach inschakelen die betaald wordt vanuit de verzekering of gezondheidsbudgetten. Bijkomend voordeel is dat je als medewerker zelf verantwoordelijkheid neemt voor een gezond privé- en werkleven, maar wel gefaciliteerd wordt door je werkgever. Ik zie dit echt als een win-winsituatie voor werkgevers én werknemers, want de beste sociale zekerheid is uiteindelijk het hebben van zinvol werk”, stelt Kerstens.