Dekkingsgraden krabbelen iets op in juni
- Dekkingsgraden blijven in de gevarenzone
- Pensioenfondsen staan voor lastige opgave
Rotterdam, 1 juli 2020 – De gemiddelde dekkingsgraad van de Nederlandse pensioenfondsen is in juni gestegen van 92% naar 93%. Het herstel van de aandelenmarkten zette verder door, maar de rente daalde wat. Dit vlakte het positieve effect van de aandelen deels af.
Dat blijkt uit de Pensioenvergelijker van Aon, wereldwijd adviseur op het gebied van risico-, pensioen- en gezondheidsoplossingen. De Pensioenvergelijker is een index waarmee Aon ieder kwartaal de potentie van beschikbare premieregelingen peilt.
De beleidsdekkingsgraad, gebaseerd op de gemiddelde dekkingsgraad van de afgelopen twaalf maanden, daalde verder naar 96%. Deze dekkingsgraad ligt boven het aangepaste tijdelijke wettelijk vereiste minimum van 90%. Echter, de hogere dekkingsgraden van voor de coronacrisis zullen in dit gemiddelde nog vervangen worden door de huidige lagere dekkingsgraden. Het is nog maar zeer de vraag of alle fondsen uit de gevarenzone zijn eind 2020.
Rente gedaald, verplichtingen gestegen
De slechte economische vooruitzichten en een flinke verruiming van het monetair beleid van ECB en de FED duwden de rente in juni nog iets lager. Per saldo daalde de rente met gemiddeld 4 basispunten sinds vorige maand. De 30-jaarsrente eindigde op een niveau van 0,032%. De Ultimate Forward Rate (UFR), waarmee pensioenfondsen de waarde van hun toekomstige verplichtingen berekenen, daalde naar 1,9%. Door de rentedaling nam de waarde van de verplichtingen per saldo met 0,4% toe.
Stijging vermogen pensioenfondsen houdt aan
Juni was een volatiele maand voor financiële markten waarbij pensioenfondsen uiteindelijk een positief rendement behaalden. De maand begon positief met een forse stijging van aandelenmarkten en snel dalende spreads op de kredietmarkten. Deze daling was het gevolg van een positief ontvangen banenrapport in de VS dat duidde op circa 13% werklozen in plaats van 20% en de aankondiging van de ECB voor een aanvullend opkoopprogramma van 600 miljard euro aan obligaties. Tevens gaf de FED aan dat zij het beleid voorlopig zeer ruim houden en de rente laag.
De beleggers werden in de loop van de maand wat nerveus door het snelle herstel van de aandelenmarken in combinatie met tegenvallende Duitse macrocijfers en een nieuw noodpakket van 130 miljard euro om Duitse economie aan te jagen, slechte economische vooruitzichten van het IMF en bovenal de tegenvallende berichten over het aantal COVID-19-besmettingen in de VS waardoor in een aantal staten de versoepeling van de lockdown weer wordt teruggedraaid, terwijl Europa juist van het slot gaat.
Op de financiële markten stegen de wereldwijde aandelen met circa 3%. Ontwikkelde markten behaalde ongeveer 2%, terwijl de aandelen van opkomende markten met ruim 6% stegen. Ondanks het wisselende sentiment was er ook afname van de kredietrisico’s waarneembaar met dalende spreads, wat binnen de vastrentende waardenportefeuille zorgde voor positieve rendementen, zoals voor bedrijfsobligaties, high yield en emerging market debt. De rente daalde in juni en dat had een licht positief effect op de staatsobligaties en renteswaps, waardoor de vastrentende waardenportefeuille met 1,2% steeg. De totale portefeuille steeg deze maand met 1,5%.
Kortingsdreiging niet volledig afgewend
Met de uitwerking van het pensioenakkoord wordt de vrijstellingsregeling van vorig jaar ook dit jaar ingezet. Dat betekent dat pensioenfondsen met een dekkingsgraad boven de 90% de pensioenen niet hoeven te korten.
Dekkingsgraden top 5 bedrijfstakpensioenfondsen per 31 mei 2020:
Fonds |
Actuele dekkingsgraad |
Beleidsdekkingsgraad |
ABP |
84,5% |
90,6% |
Zorg en Welzijn |
85,7% |
91,8% |
PMT |
88,6% |
93,6% |
PME |
89,8% |
93,4% |
Bouw |
102,8% |
107,9% |
We zien dat vier van de vijf grootste bedrijfstakpensioenfondsen met hun huidige dekkingsgraad onder de 90% zitten. Hun beleidsdekkingsgraad zal dalen doordat de hogere dekkingsgraden van voor de coronacrisis vervangen gaan worden door de lagere dekkingsgraden van tijdens deze crisis. Het is dus de vraag of met de grens van 90% iedereen uit de gevarenzone is eind van dit jaar. Er is een kans dat er toch beperkte kortingen doorgevoerd gaan worden aan het eind van dit jaar.
Huidige tekorten vertalen naar nieuw contract
Daarnaast zijn er zorgen over het doorschuiven van de huidige tekorten bij pensioenfondsen. In de meeste berekeningen wordt uitgegaan van een dekkingsgraad van 100% bij aanvang van het nieuwe contract. Echter, op dit moment bedraagt de gemiddelde dekkingsgraad 93%. Bij de overgang naar het nieuwe contract zal het totale pensioenvermogen voor alle deelnemers vertaald worden naar een individuele aanspraak op een vermogen. Specifiek voor de gepensioneerden betekent dit een vertaalslag naar een uitkering. De hoogte van deze uitkering hangt af van het toegekende vermogen en het projectierendement. “Als tekorten uit het huidige systeem meegenomen worden naar het nieuwe systeem, dan kan een aanpassing van de uitkeringen van de pensioengerechtigden nodig zijn”, zegt Frank Driessen, Chief Executive Officer van Aon Retirement & Investment. “Daar wordt in de uitwerking en berekeningen volgens ons onvoldoende bij stilgestaan. Wij verwachten dan ook dat de transitie bij diverse pensioenfondsen alsnog tot pijnlijke maatregelen kan leiden.” Of dit gebeurt, zal afhangen van de hoogte van het projectierendement en de financiële situatie van de fondsen op dat moment.
Hoofdlijnennotitie brengt duidelijkheid, maar er is veel werk aan de winkel
Met de hoofdlijnennotitie is duidelijkheid gekomen over veel aspecten van het nieuwe contract. Er zijn echter ook veel zaken die door de werkgever of het fondsbestuur ingevuld moeten worden. De eerste belangrijke keuze is welk contract gekozen wordt: het doorontwikkelde contract of de verbeterde premieregeling. Daarnaast is de standaardroute dat de bestaande rechten omgezet worden, maar daarvan mag ook gemotiveerd worden afgeweken. Het zogenoemde invaren moet evenwichtig gebeuren en kan via twee methodes. Ook moeten er regels afgesproken worden over in welke situaties de solidariteitsreserve aangesproken wordt en hoeveel er dan uitgehaald kan worden. Deze regels moeten vooraf vastliggen. Er is geen discretionaire ruimte als er eenmaal een tekortsituatie is. Daarnaast is een implementatie- en communicatieplan verplicht. “De komende periode zullen pensioenfondsen vol aan de bak moeten om zich voor te bereiden op het nieuwe contract”, zegt Driessen. “Het is een enorme opgave om op een evenwichtige wijze een transitie plaats te laten vinden naar het nieuwe contract omdat er voor pensioenfondsen lastige keuzes gemaakt moeten worden in de herverdeling van vermogens tussen generaties van deelnemers.”
Communicatie is en blijft de grote uitdaging
In het nieuwe contract kunnen en zullen de pensioenen fluctueren. Daar moet heel helder over gecommuniceerd worden. Transparantie over de te maken afspraken omtrent het invaren en eventuele compensaties is eveneens noodzakelijk. De individuele pensioenfondsen krijgen als taak hier een goede invulling aan te geven. Daar zal veel van afhangen over het creëren van draagvlak. Driessen: “Wij pleiten voor goede communicatie en begeleiding van de deelnemers bij overgang naar het nieuwe systeem. De risico’s voor de deelnemers worden groter en het is belangrijk dat de deelnemers goed begrijpen welke risico’s zij lopen en wat het kan betekenen voor hun pensioenuitkering.”