Aon: Pensioenakkoord brengt historische omslag
- Einde aan beloftes middelloonregeling – beschikbare premie wordt de standaard
- Iedereen gaat erop vooruit, maar de pijn komt bij de generatie die nog gaat toetreden
Rotterdam, 23 juni 2020 – Als Aon zijn we verheugd dat er eindelijk duidelijkheid is gekomen over de uitwerking van het Pensioenakkoord op basis van de uitgebrachte Hoofdlijnennotitie. Leeftijdsonafhankelijke beschikbare premieregelingen worden het uitgangspunt, dus voor iedereen een gelijk premiepercentage. Het nieuwe contract vinden wij eerlijker en transparanter.
Een toekomstbestendig en duurzaam pensioen
De verschuiving naar een beschikbare premieregeling is een historisch feit in pensioenland. Nederland is van oudsher een DB-land, een land waarin de uitkeringsregeling, veelal de middelloonregeling, dominant is, vaak uitgevoerd door een bedrijfstakpensioenfonds. En er is voor deze pensioenen flink gespaard, met een totale collectieve spaarpot van meer dan 1.500 miljard euro. Nu wordt er gekozen voor een ander type contract. Wij vinden dat dit type contract beter past bij de huidige arbeidsmarkt en maatschappij. Met een ‘eigen’ pensioenvermogen wordt tegemoet gekomen aan toenemende arbeidsmobiliteit en sluit het beter aan op de ontwikkelingen binnen de maatschappij. Het pensioen gaat meebewegen met de ontwikkelingen van de economie en is daarmee toekomstbestendiger.
Geen impliciete herverdelingen
Ook zien wij als voordeel van het nieuwe contract dat een einde gemaakt wordt aan de bestaande herverdelingen. Iedereen krijgt dezelfde premie, deze wordt belegd en een ieder krijgt een individuele aanspraak op een deel van het collectieve vermogen. Ook wordt het beleggingsrendement toegespitst op de verschillende groepen binnen het pensioenfonds. Pensioen wordt daarmee transparanter en persoonlijker.
Toch plaatsen wij ook enkele kanttekeningen bij de hoofdlijnennotitie.
Huidige tekorten vertalen naar nieuw contract
De contouren van het invaren zijn uitgewerkt in de hoofdlijnennotitie, maar de echte invulling daarvan moet door ieder pensioenfonds zelf verder worden opgepakt. Uit berekeningen van het CPB en de Pensioenfederatie blijkt dat de overgang naar het nieuwe systeem veelal geen nadeel maar een voordeel is. Wij maken ons wel zorgen over de huidige tekorten bij pensioenfondsen. In de meeste berekeningen wordt uitgegaan van een dekkingsgraad van 100% bij aanvang van het nieuwe contract. Echter, op dit moment bedraagt de gemiddelde dekkingsgraad rond de 90%. “Als tekorten uit het huidige systeem meegenomen worden naar het nieuwe systeem is ons inziens een aanpassing van de uitkeringen van de pensioengerechtigden nodig, om deze tekorten niet volledig ten laste van de jongere generatie te leggen”, zegt Frank Driessen, Chief Executive Officer van Aon Retirement & Investment. “Daar wordt in de uitwerking en berekeningen volgens ons onvoldoende bij stil gestaan. Wij verwachten dan ook dat het invaren bij diverse pensioenfondsen alsnog tot pijnlijke maatregelen gaat leiden.”
Gaat iedereen er echt op vooruit?
Het is bijna te mooi om waar te zijn: in het nieuwe contract gaat iedereen erop vooruit. Het voordeel wordt enerzijds bereikt door het eerder uitdelen (en ook eerder korten) en het beperken van de buffers die aangehouden worden. Ook wordt het beleggingsrendement toegedeeld naar cohorten. De jongeren krijgen een groter aandeel in zakelijke waarden en leggen daarnaast door de hogere premie meer in, wat uiteindelijk tot voordeel leidt. Alleen de toekomstige generaties; daar is een achteruitgang te zien. In het huidige systeem komen de buffers juist ten goede van de toekomstige generaties die nog toe moeten treden. De rendementen waarmee gerekend wordt, zullen ook behaald moeten worden om deze vooruitgang voor alle bestaande generaties te zien. Pas over 20 jaar kunnen we zeggen of de belofte dat iedereen erop vooruit gaat ook is waargemaakt.
Communicatie is de grote uitdaging
Wij vinden het jammer dat er weinig aandacht voor het thema communicatie is in de Hoofdlijnennotitie. Juist dit is een cruciaal onderdeel voor het bewustzijn en de acceptatie van een nieuw contract voor deelnemers en werkgevers. Enerzijds is onduidelijk hoe de premie die betaald wordt zich uiteindelijk vertaalt naar een pensioenaanspraak. Anderzijds kunnen en zullen de pensioenen gaan fluctueren. Daar moet heel helder over gecommuniceerd worden. Ook moet er absolute helderheid komen over de te maken afspraken omtrent het invaren en eventuele compensaties. De individuele pensioenfondsen krijgen als taak hier een goede invulling aan te geven. Daar zal veel van afhangen over het creëren van draagvlak. “Wij pleiten voor goede communicatie en begeleiding van de deelnemers naar overgang naar het nieuwe systeem”, zegt Frank Driessen, “In het nieuwe systeem worden de risico’s voor de deelnemers groter en het is belangrijk dat de deelnemers goed begrijpen welke risico’s zij lopen en wat de gevolgen zijn voor hun pensioenuitkering.” Daarnaast moet helder worden hoe de bestaande rechten worden ingevaren en wat dat voor de deelnemers betekent.