Effect van de franchise, inbouw AOW
Het ouderdomspensioen dat men opbouwt in een aanvullende pensioenregeling in Nederland is bedoeld als aanvulling op de AOW. Omdat in het verleden de pensioenregelingen voornamelijk gebaseerd waren op een eindloonregeling kon samen met de AOW het ouderdomspensioen uitkomen op 70% van het laatstverdiende inkomen (bij een dienstverband van 40 jaar, waarbij jaarlijks 1,75% wordt opgebouwd). Over het deel van het inkomen waarin de AOW al voorziet, wordt daarom geen ouderdomspensioen opgebouwd. Dit wordt ook wel de "inbouw van de AOW" of franchise genoemd. Omdat er van 70% wordt uitgegaan, staat er in veel regelingen een factor 10/7 maal de AOW-uitkering als bedrag voor de franchise.
Ambitieniveau
Van oudsher gaat men er vanuit dat in een standaard pensioenregeling het ouderdomspensioen uitkomt op 70% van het laatstverdiende inkomen, inclusief de inbouw van de AOW. Het ambitieniveau van 70% is de laatste jaren verdwenen omdat het overgrote deel van de pensioenregelingen in Nederland van een eindloon- naar een middelloonregeling is overgegaan. Bij een middelloonregeling is het ouderdompensioen gebaseerd op het gemiddelde verdiende inkomen op de pensioendatum. Overigens was het bij een eindloonregeling nog maar de vraag of het ambitieniveau werd gehaald. Dit is sterk afhankelijk van het aantal dienstjaren waarover pensioen is opgebouwd. Het ambitieniveau is dus veranderd maar de inbouw AOW niet. Men kan zich dus afvragen of de inbouw van de AOW nog gerechtvaardigd is en niet is achterhaald.
AOW-gat
De AOW-uitkering die iemand feitelijk ontvangt is afhankelijk van iemands persoonlijke situatie: getrouwd/samenwonend of alleenstaand. De hoogte van de uitkering is gekoppeld aan het wettelijk minimumloon. Zo ontvangt een gehuwd of samenwonend stel waarbij beide partners 65 jaar of ouder zijn, per individu een uitkering die gebaseerd is op 50% van het wettelijk minimumloon, tezamen dus 100%. De AOW-uitkering voor een alleenstaande bedraagt 70% van het wettelijk minimumloon.
In de aanvullende pensioenregelingen wordt bij de pensioenberekening vaak rekening gehouden met de AOW-inbouw die gebaseerd is op 2 maal de AOW-uitkering voor een gehuwde, oftewel 100% AOW-uitkering. Indien de persoonlijke situatie hiervan afwijkt ontstaat er dus op de pensioendatum een tekort. Immers voor een alleenstaande is de AOW-uitkering gelijk aan 70%. Dit betekent een AOW-gat van 30% van de AOW. Tweeverdieners die beiden in een pensioenregeling zitten met een franchise die gebaseerd is op 100% AOW bouwen tezamen 200% AOW in. Toch krijgen zij samen niet meer dan 100% AOW als ze beiden 65 jaar zijn. Ook hier is sprake van een AOW-gat.
Om gevoel te krijgen van de bedragen waar het om kan gaan, is onderstaand een overzicht opgesteld met de verschillende AOW-uitkeringen.
AOW bruto per jaar (inclusief vakantiegeld per 1 januari 2010) |
Gehuwd of samenwonend |
EUR 8.871 |
2 x gehuwd of samenwonend |
EUR 17.742 |
Alleenstaande |
EUR 12.899 |
Uit bovenstaande tabel is af te leiden dat er een verschil is van EUR 4.843 indien de franchise in een pensioenregeling gelijk is aan 2 maal de AOW voor een gehuwde en de AOW-gerechtigde alleen recht heeft op de AOW-uitkering voor een alleenstaande. Dit kan dus een substantieel bedrag zijn van het salaris waarover geen pensioen wordt opgebouwd. Hierbij kan men dus afvragen of de inbouw van AOW in de aanvullende pensioenregeling recht doet aan de persoonlijke situatie van een werknemer.
Gelijke behandeling
Momenteel is er een discussie gaande of een franchise juridisch toelaatbaar is vanuit zowel gelijke behandelingswetgeving als de solidariteitsgedachte. In pensioenregelingen is de franchise voor iedereen gelijk terwijl de AOW dit niet is. Daardoor kan er een mismatch ontstaan. Bijvoorbeeld omdat er in pensioenregeling wordt uitgegaan van een franchise die gebaseerd is op een volledig AOW-uitkering, terwijl grote groepen werknemers een gekorte AOW-uitkering krijgen door verblijf in het buitenland. Het betreft voornamelijk migranten die benadeeld worden. In dit geval is er dus sprake van indirect onderscheid dat mogelijk in strijd is met gelijke behandelingswetgeving.
Ook vanuit de solidariteitsgedachte is er een discussie gaande. In het Europese concept van solidariteit moet er een herverdeling zijn tussen "rijk” en "arm". In pensioenregelingen zijn er echter ook solidariteiten die de andere kant op werken. De inbouw van de franchise heeft tot gevolg dat werknemers met een hoog inkomen procentueel meer pensioen krijgen dan laagverdieners; een denivellerend effect dat haaks staat op de solidariteitsgedachte.
Tot slot
Afgaand op de argumenten in dit artikel lijkt het erop dat de inbouw van AOW in de pensioenregeling vervreemd is van de werkelijkheid. Mede gezien de discussies omtrent de verhoging van de AOW-gerechtigde leeftijd kan men zich afvragen of de inbouw AOW in pensioenregelingen in de toekomst zal standhouden of op andere wijze gestalte gaat krijgen.